Ik ben verhuisd. Niet met het Lief, maar met het werk. Waar ik
vroeger liederlijk te voet of met een Stads Velo naar mijn werk kon, moet ik nu
een heuse fiets bovenhalen of bij slecht weer het openbaar vervoer nemen.
In de eerste week pendelen besloot ik in een sportieve bui
de fiets te nemen. Mijn stalen ros werd gepimpt met de nodige toeters, bellen
en fietszakken en ik was vertrokken – letterlijk en figuurlijk. Een klein
halfuurtje van deur tot deur, wat beweging kan nooit kwaad.
Maar toen kwam de wind. En de voorspelling van wat regen. En
ondertekende wou ook wel eens 1 dag met een schappelijk kapsel aankomen, om nog
maar te zwijgen over de snelgroeiende berg was die de dagelijkse sportieve
uitjes met zich mee bracht.
Dan maar de bus. Er een hele goede verbinding
tussen mijn appartement en mijn werkplek en daar besloot ik mij aan te wagen. De trein, tot daar aan toe. Maar de bus... Geen fan van. Met een torenhoog vooroordeel stapte ik de bus op. Maar zie, mijn eerste rit verliep heel vlot en
rustig. Niet moeilijk ook, als je een doop kiest tijdens een schoolvakantie. Ik
had de bus bijna voor mij alleen. Zoals Spike uit Notting Hill zou zeggen “Not
bad, not bad at all.”
En zo geschiedde het dat ik een paar dagen de bus nam, heen
en terug. ’s Ochtends op het gemak wakker worden, ’s avonds nog even
namijmeren. Op die grote, lege bus. Plezant.
Ware het niet dat schoolvakanties ook een einde kennen, en
de meute pendelaars die ik tot op heden nog nooit had gezien, ineens op MIJN
bus zaten. Een eerste aanvaring – euh ervaring die kan tellen. En waarover ik
zal vertellen in mijn volgende blogartikel.
Busje komt zo tijdens werkweken? Yeah right.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten